Home Actueel
  1. DNA-sporen om 'onbekende daders' te onderzoeken

DNA-sporen om 'onbekende daders' te onderzoeken

Dit onderzoek werd verricht in samenwerking met het Nederlands Forensisch Instituut, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), de politiekorpsen Haaglanden en Hollands-Midden en de politie Haarlem

In Nederland wordt bij een kwart van de delicten een dader gearresteerd. Bij de overige driekwart blijft het daarmee onduidelijk wie het delict heeft gepleegd. Veel criminologisch onderzoek richt zich op de daders die wél bekend zijn geworden bij de politie: met behulp van politieregistraties of strafbladen wordt onderzoek gedaan naar de levenslopen van deze 'gepakte' daders, hun achtergronden en waar zij toeslaan. Veel theorieën zijn dan ook op deze gearresteerde daders gebaseerd.
Onbekende daders
Het is echter de vraag of de bevindingen voor deze gepakte daders wel generaliseerbaar zijn naar niet-gepakte daders. Het vermoeden bestaat dat de 'slimme' daders die ontdekking hebben weten te voorkomen mogelijk anders opereren, en andere kenmerken hebben dan de 'domme' daders die gepakt zijn. Bij gebrek aan kennis over de onbekende daders is het echter erg lastig daar iets over te zeggen. Marre Lammers vond een uitweg uit dit probleem door gebruik te maken van DNA-sporen. Ze maakte gebruik van DNA-sporen die zijn veiliggesteld op plaatsen delict in geheel Nederland. Als een dader bij meerdere delicten een DNA-spoor achterlaat, is bekend waar en wanneer deze dader delicten heeft gepleegd en wat voor type delicten het waren, ook als de dader niet gearresteerd is. Zo kunnen verschillende delicten aan elkaar gekoppeld worden tot een serie gepleegd door dezelfde, onbekende persoon.
Hoewel we de niet-gepakte daders niet kennen, kunnen we op deze manier hun criminele gedrag wel op een aantal kenmerken vergelijken met het criminele gedrag van de daders die wel gearresteerd zijn. Zo kunnen we kijken of ze evenveel delicten plegen, of hun criminele carrière zich hetzelfde ontwikkelt en of hun pleeglocaties hetzelfde ruimtelijk patroon laten zien. Met behulp van DNA-sporen kunnen daardoor series delicten van niet gearresteerde daders vergeleken worden met series delicten van wel gearresteerde daders.
Crimineel gedrag vergelijken
Door het criminele gedrag van beide groepen daders te vergelijken kan ook onderzocht worden welke kenmerken van het criminele gedrag invloed hebben op de kans dat een dader gearresteerd wordt. Marre Lammers verrichtte zo haar onderzoek en concludeerde over de criminele carrière dat hoe meer delicten daders plegen, hoe groter de kans is dat ze gearresteerd worden; dat de ernst van de gepleegde delicten geen invloed heeft op die arrestatiekans en dat daders die zich specialiseren in het plegen van één delicttype een kleinere kans hebben om gearresteerd te worden dan daders die verschillende typen delicten plegen. Wat betreft het ruimtelijk gedrag vond Lammers dat daders die in meerdere politieregio’s delicten plegen een kleinere kans hebben gearresteerd te worden dan daders die in het gebied van één korps delicten plegen en dat de gemiddelde afstand tussen delicten geen invloed heeft op de kans op arrestatie.
Hoewel Lammers verschillen vond in de criminele carrières en het ruimtelijke gedrag van gepakte en niet-gepakte daders, blijken deze verschillen niet erg groot. Dit in tegenstelling tot wat wetenschappers eerder veronderstelden. In de toekomst zal bij criminologisch onderzoek dat gebruik maakt van politieregistraties dus wel enigszins rekening moeten worden gehouden met een zekere mate van selectiviteit, maar de gearresteerde daders lijken grotendeels wel degelijk ook representatief voor de niet-gearresteerde daders.

Bronnen:
Lammers, M., Bernasco, W., & van der Beek, C. P. (2011). Criminologisch onderzoek met DNA-sporen. Panopticon, 32(2), 39-53.
Lammers, M., Bernasco, W., & Elffers, H. (2012). How Long Do Offenders Escape Arrest? Using DNA Traces to Analyse when Serial Offenders Are Caught. Journal of Investigative Psychology and Offender Profiling, 9(1), 13-29.
Lammers, M., & Bernasco, W. (2013). Are mobile offenders less likely to be caught? The influence of the geographical dispersion of serial offenders' crime locations on their probability of arrest. European Journal of Criminology, 10(2), 168-186.
Lammers, M. (2014). Are Arrested and Non-Arrested Serial Offenders Different? A Test of Spatial Offending Patterns Using DNA Found at Crime Scenes. Journal of Research in Crime and Delinquency, 51(2), 143-167.

dr. Marre Lammers

Deel dit artikel

Actuele berichten